Sinds afgelopen zomer maak ik dagelijks een lange wandeling, die start in het pikkedonker en me voert door een langzaam ontwakend Houten. Op vrijdag doe ik dat in het gezelschap van mijn goede vriend Frans, die maar moeilijk kan wennen aan zijn nieuwe status van pensionado. Zo ook afgelopen vrijdag. Vóór dag en dauw zetten we koers richting de buitengebieden om een uur later ons dorp aan de andere kant weer in te gaan. Bij iedere school die we tegenkwamen was het een drukte van jewelste. Kinderen en ouders sleepten hun surprises richting het schoolplein waar gerecyclede Sinterklaasliedjes met 130 beats per minute uit de boxen knalden.
Het bracht me terug bij mijn jeugd, waarin de Sint een markante rol speelde. De blije opwinding van alle presentjes die me ten deel zouden vallen werd sterk verdund door de pure angst voor het oordeel van de oude baas, die beschikte over een eindeloze reeks knechten en streng orde hield met een juten zak, waarin je zomaar meegenomen kon worden naar Spanje. En wat te denken van de roe, die – zo had ik ontdekt – kon worden gebruikt om je ongenadig op je falie te geven?
Haast mooier dan het feest zelf nog was voor mij daarom de dag erna: ik kon in alle rust bijkomen van alle emoties en ongestoord spelen met de cadeaus die ik de avond daarvoor had ontvangen.
Het was deze week precies een jaar geleden dat ik afscheid nam van mijn goede vriend Ted. Onze kennismaking was een fraaie surprise, onze vriendschap een groot cadeau. Wat een geluk dat hij mijn lootje destijds had getrokken. Hoewel je voor niemand bang hoeft zijn (‘wees maar gerust mijn kind’) had ik, zeker in het begin, een groot ontzag voor hem. Zijn lessen zaten – zeker in het begin – verpakt in confronterende surprises of stekelige gedichten.
We hebben het er nooit over gehad, maar stiekem hield hij ook meer van de dag na het feest. Dan, terwijl de Sint allang vertrokken was, kon je de mallemolen van de pakjesavond achter je laten en de ervaringen integreren in je eigen leven. Kwartjes vallen in ons vak altijd later, leerde ik van hem.
‘Luister niet naar wat mensen zeggen of vertellen’, zei hij vaak, ‘dat is allemaal onzin. Ik ben niet geïnteresseerd in hun verhalen, ik wil weten wie ze zijn.’ Na een training, een reis of een Masterclass belde hij me altijd de dag erna op. We hadden er dan een nachtje over kunnen slapen en werden langzaam weer onszelf. Dan konden we uren praten over wat de avonturen bij ons hadden losgemaakt. Dan zagen we elkaar zoals we waren.
Mijn lieve, oude baas is precies een jaar geleden vertrokken en liet me achter met een groot geschenk: de ruimte om te mogen spelen met alle surprises en fraaie cadeaus die ik van hem mocht ontvangen.
