Het begon een paar weken geleden tijdens een vroege wandeling met 𝘔đ˜Ēđ˜Ģđ˜¯ 𝘩𝘰𝘰𝘧đ˜Ĩ đ˜ģđ˜ĸđ˜ĩ đ˜Ēđ˜¯ đ˜Ĩđ˜Ļ 𝘸đ˜Ļ𝘨 van Stef Bos, afkomstig van zijn laatste album Kaartenhuis. Het sloeg in als een bom. Direct. Hard. Genadeloos.

‘𝘐đ˜Ŧ đ˜ģ𝘰𝘤𝘩đ˜ĩ đ˜Ĩđ˜Ļ 𝘴𝘭đ˜Ļđ˜ļđ˜ĩđ˜Ļ𝘭 𝘮đ˜ĸđ˜ĸđ˜ŗ đ˜Ĩđ˜Ļ đ˜Ĩđ˜Ļđ˜ļđ˜ŗ 𝘴đ˜ĩđ˜°đ˜¯đ˜Ĩ 𝘰𝘱đ˜Ļđ˜¯, đ˜Ŧđ˜°đ˜¯ đ˜¯đ˜ĸđ˜ĸđ˜ŗ đ˜Ŗđ˜ļđ˜Ēđ˜ĩđ˜Ļđ˜¯ 𝘮đ˜ĸđ˜ĸđ˜ŗ đ˜Ēđ˜Ŧ đ˜Ĩđ˜ļđ˜ŗđ˜§đ˜Ĩđ˜Ļ đ˜¯đ˜Ēđ˜Ļđ˜ĩ đ˜ĩđ˜Ļ 𝘨đ˜ĸđ˜ĸđ˜¯. 𝘞đ˜Ē𝘭đ˜Ĩđ˜Ļ đ˜ģđ˜Ēđ˜Ļđ˜¯ đ˜Ļđ˜¯ đ˜Ĩđ˜ĸđ˜ĸđ˜ŗđ˜¯đ˜ĸ 𝘱đ˜ĸ𝘴 𝘨đ˜Ļ𝘭𝘰𝘷đ˜Ļđ˜¯, đ˜ģđ˜ĸ𝘨 đ˜¯đ˜Ēđ˜Ļđ˜ĩ 𝘮đ˜Ļđ˜Ļđ˜ŗ đ˜Ĩđ˜ĸđ˜ĩ đ˜Ļđ˜ŗ đ˜¸đ˜°đ˜¯đ˜Ĩđ˜Ļđ˜ŗđ˜Ļđ˜¯ đ˜Ŗđ˜Ļ𝘴đ˜ĩđ˜ĸđ˜ĸđ˜¯. 𝘐đ˜Ŧ 𝘸𝘰đ˜ļ đ˜Ĩđ˜Ļ 𝘷𝘰𝘨đ˜Ļ𝘭𝘴 𝘷𝘰𝘭𝘨đ˜Ļđ˜¯ đ˜¯đ˜ĸđ˜ĸđ˜ŗ 𝘩đ˜Ļđ˜ĩ 𝘡đ˜ļđ˜Ēđ˜Ĩđ˜Ļđ˜¯, 𝘮đ˜ĸđ˜ĸđ˜ŗ đ˜ģđ˜ĸđ˜ĩ 𝘨đ˜Ļ𝘷đ˜ĸđ˜¯đ˜¨đ˜Ļđ˜¯ đ˜Ēđ˜¯ đ˜Ĩđ˜Ļ đ˜ģ𝘸đ˜ĸđ˜ĸđ˜ŗđ˜ĩđ˜Ļđ˜Ŧđ˜ŗđ˜ĸ𝘤𝘩đ˜ĩ. đ˜‹đ˜ŗđ˜°đ˜Ļ𝘨 đ˜ĩđ˜Ļ 𝘷đ˜Ļđ˜Ļ𝘭 𝘨đ˜Ļ𝘸đ˜Ē𝘤𝘩đ˜ĩ 𝘰𝘮 𝘰𝘱 đ˜ĩđ˜Ļ 𝘴đ˜ĩđ˜Ēđ˜Ģ𝘨đ˜Ļđ˜¯, 𝘸đ˜ĸđ˜¯đ˜ĩ 𝘸đ˜ĸđ˜ĩ đ˜Ēđ˜Ŧ 𝘭𝘰𝘴 𝘮𝘰đ˜Ļ𝘴đ˜ĩ 𝘭đ˜ĸđ˜ĩđ˜Ļđ˜¯ 𝘩đ˜Ēđ˜Ļ𝘭đ˜Ĩ đ˜Ēđ˜Ŧ 𝘷đ˜ĸ𝘴đ˜ĩâ€Ļ’

Mijn lichaam reageerde onmiddellijk. Ik voelde hoe mijn hart sneller klopte en hoe warme tranen mijn ogen vulden. Het raakte me diep van binnen en zwelde aan tot een heuse storm. Het kwam niet meer goed, die zaterdag. Aangeslagen hing ik op de bank, groggy door de dreun.

De volgende morgen had ik een familieopstelling bij Yvonne Woordes. Ik vertelde haar over mijn ervaring en zij nodigde me uit mijn ogen te sluiten. Opeens liep ik, als tienjarige, in de duinen van Vrouwenpolder, waar ik als kind de weekenden doorbracht. In de verte zag ik mijn vader en moeder aan komen lopen. Toen ze even later voor me stonden voelde ik blijheid, maar ook een ingehouden woede om hun onuitgesproken verwachtingen. Mijn leven was al uitgestippeld. Het stond al vast waarin ik moest geloven, met wie ik dan het beste om kon gaan en vooral: met wie niet. Koop niks op zondag, vermijd katholieken, wantrouw de mensen die geld van je vragen (altijd te veel) en o ja: je piemel is er alleen om mee te plassen. Het maakte me onzeker. Als er veel regels zijn, kan je er immers ook veel overtreden en dat is frustrerend.

Ongemerkt stond ik er nu zelf, als volwassene, met dat mannetje naast me tegenover mijn ouders. Het kereltje en ik begrepen elkaar in ÊÊn keer: als je op de rails blijft kan er niks gebeuren, maar ieder avontuur gaat zo aan je neus voorbij. Het pad van een ander lopen, hoe netjes dat ook is geplaveid, maakt je afhankelijk en ten diepste onzeker. Dat moest maar eens afgelopen zijn. Weg met die braafheid!

Gesouffleerd door Yvonne meldde ik mijn vader vanaf nu mijn eigen pad te zullen lopen. Wat luchtte dat op! Haar volgende uitnodiging was lastiger. Ze vroeg me om nu de hand van mijn moeder (die ruim twintig jaar geleden overleed) los te laten. Ik aarzelde, maar volgde desondanks haar aanwijzing. Tot mijn geruststelling vertrok mijn moeder geen spier en bleef liefdevol naar me kijken.

We draaiden ons om. Wie het eerst bij de bocht is?, hoorde ik naast me.
Ja, kereltje, dat doen we, het avontuur tegemoet. Ik laat je vanaf nu nooit meer in de steek.