Toen ik onlangs de uitnodiging kreeg om mee te gaan op retraite in het uiterste noorden van Schotland twijfelde ik geen seconde. ‘Wil je dan niet eerst weten wat we gaan doen?’, vroeg Ellen, de organisator van de trip nog. Ik hoefde het niet te weten, voor mij voelde het gelijk goed. Schotland! Regenbuien, oerbossen, whisky, berglandschappen, Outlander, doedelzakken, kilts. Ik zou het allemaal gaan meemaken. En zeg nou zelf, wie een beetje aan zelfonderzoek en introspectie doet ontkomt toch niet aan een retraite?
Aangekomen op Inverness, in de middle of nowhere, navigeerden we richting Findhorn, een ‘krachtplek’. Bepaalde lijnen, ik weet precies welke, schijnen daar zó te lopen dat ze het beste in je naar boven halen. De volgende ochtend bezochten we een oerbos, waar we de opdracht kregen om stil te staan bij een boom die je aandacht trok. Daar zou je wel eens een belangrijke boodschap kunnen ontvangen. Je hoefde niet te zoeken, het zou vanzelf gebeuren, werd er voor de ongelovigen onder ons nog geruststellend aan toegevoegd.
Vastbesloten om overal aan mee te doen begon ik aan de wandeling. Vanaf het pad zag ik na een kwartiertje lopen opeens een enorme boom staan, zijn takken woest uitgestoken. Een blikvanger. Ik kon er niet omheen. Dichterbij gekomen ontdekte ik pas, dat er vlak achter de boom nog een tweede boom stond. Duidelijk familie, van dezelfde grootte, bouw en vorm. Ik raakte de eerste boom aan en schrok: hij was net dood. De stam voelde aan de ene kant koud aan en aan de andere kant, waar nog bast zat, voelde ik zijn oerkracht. Wat een beer, dacht ik, zo aaibaar en zo indrukwekkend tegelijk. Een beer. Nee, een Teddybeer.
Ik stond nu tussen de bomen in en zag hoe beide bomen elkaar omhelsden. De takken van de een rustten op die van de ander en andersom. Tussen de takken door keek ik omhoog en zag dat ze een hart vormden. Met mijn armen hield ik beide bomen vast en ik werd stil. Doodstil. Een traan biggelde langzaam over mijn rechterwang, ik voelde hem naar beneden glijden. Ik zette een paar stappen verder, voorbij de twee bomen in de richting van het meer dat ik tussen de bomen door had gezien en draaide me om. De boom, die achter de beer verscholen stond ving het heldere licht van de zon op, die boven het meer stond te schijnen. Nu had de beer opeens een heel andere rol, hij gaf hier rugdekking en toonde z’n woordeloze waardering voor de beschutting die hij altijd had gekregen van zijn vriend.
Gisteren kreeg ik van Bianca een citaat van David Wagoner:
‘If what a tree or a bush does is lost on you, you are surely lost.
Stand still. The forest knows where you are. You must let it find you.’
Dank, ouwe beer. Dank, Schotland, jullie hebben me Goud in Handen gegeven.