Het gebeurde gisteravond, al kloppend in de keuken.
Béarnaisesaus. Eén van mijn favoriete klassiekers – romig, licht zuur, warm en toch fris. Maar wie het ooit geprobeerd heeft, weet: deze saus is een diva. Eén verkeerde beweging, en ze valt uit elkaar. Boter en eidooier scheiden zich als boze geliefden. Wat overblijft is een schiftend hoopje ellende op je bord.
En ineens dacht ik: dit is precies wat er gebeurt als denken en voelen elkaar kwijtraken.
Want hoe vaak maken we het niet mee? Dat je hoofd zegt: ‘Zeg gewoon wat je vindt’, maar je buik fluistert: ‘Laat maar, het wordt ongemakkelijk.’ Of dat je voelt: ‘Ik moet hier iets mee’, maar je hoofd meteen roept: ‘Niet nu. Geen tijd. Eerst je to-dolijst.’ Denken en voelen, als gescheiden ingrediënten. Allebei waardevol, maar zonder verbinding geen samenhang, geen smaak, geen stevigheid. In béarnaise is het eigeel de emulgator – het verbindende element. Het houdt de gesmolten boter en de andere ingrediënten bij elkaar. Maar het heeft geduld nodig. Warmte, aandacht. Als je te snel gaat, of te hard klopt, gaat het schiften.
In ons lijf werkt het precies zo. Als het spannend wordt, als de druk toeneemt, raken we vaak uit verbinding. We trekken naar het hoofd – of vluchten in het gevoel. Het één overschreeuwt dan het ander. Maar echt stevig wordt het pas als je jezelf toestaat te mengen. Niet kiezen, maar verbinden.
Dat vraagt oefening. Aandacht. En soms: vertraging. Even stilvallen bij wat je voelt, terwijl je weet wat je denkt. Dat is niet vaag – dat is vakmanschap. Innerlijk kloppen tot het bindt.
Dus de volgende keer dat je jezelf betrapt op een hoofd dat doordraaft of een lijf dat blokkeert, denk dan even aan die saus. Aan wat nodig is om te mengen. Warmte. Geduld. En het lef om erbij te blijven, ook als het schift.
Be like béarnaise. Niet perfect, maar levend. Gevoelig én helder. Want als denken en voelen samenkomen, wordt het niet alleen lekkerder — het wordt ook echt voedend.
Dan heb je goud in handen.