Het was in het late najaar van 2017 dat ik op zaterdagavond laat in m’n eentje op de bank zat en volledig was opgegaan in een meeslepende actiethriller. Enkele maanden daarvoor was mijn latrelatie gestrand en voor het eerst in decennia was ik vrijgezel. De film naderde zijn ontknoping toen mijn telefoon ging. Gehaast, om maar niets te hoeven missen, keek ik op mijn schermpje en zag dat het mijn broer Gerard was. Met enige tegenzin nam ik op, terwijl ik ondertussen het geweld met de pauzeknop tijdelijk stopzette. ‘Wat zit je te doen?’, klonk het. ‘Ik zit een gave film te kijken, man,’ bromde ik, ‘en dit is precies het spannendste moment.’ Hij was niet onder de indruk. ‘Met wie zit je dan, zeker met een chickie?’ Ik werd ongeduldig. ‘Nee joh’, zei ik, ‘zal ik je straks even terugbellen?’ Gerard was niet van zijn stuk te brengen. Hij vroeg zich af of Jacqueline niet iemand voor mij zou zijn, die had in de brugklas naast hem gezeten. ‘Da’s veertig jaar geleden, joh,’ kapte ik hem af, ‘ik kijk nu de film verder en bel je morgen terug, oké?’ Ik hing op en zag nog net hoe mijn filmheld de wereld redde en het geweld plaatsmaakte voor pure, romantische liefde. Nog geen uur later ontving ik een berichtje op mijn mobiel. ‘Ze wil met je daten’. Gerard had kennelijk nòg iemand gebeld. Toen ik Jacqueline twee weken later voor het eerst ontmoette was het liefde op het eerste gezicht en we zijn nog steeds onafscheidelijk. Zo kijk je naar een film, zo ben je getrouwd.

Synchronicity (Joseph Jaworski, 1996) staat voor een zinvolle toevalligheid van twee of meer gebeurtenissen waar duidelijk meer speelt dan waarschijnlijkheid. Het lijkt soms wel, schrijft hij, alsof je af en toe door onzichtbare handen wordt geholpen. Opeens lijkt alles te kloppen, opeens valt alles samen. Zou je het gepland hebben of ernaar op zoek geweest zijn, dan had je het niet gevonden, maar nu valt ‘t je – letterlijk – toe. Toen op de heetste dag van het jaar Jaworski eens naar Nederland kwam voor een lezing zat ik vooraan en werd ik gegrepen door zijn verhaal. Je hebt nauwelijks controle op je leven, maakte ik op uit zijn verhaal, de meeste gebeurtenissen vallen je toe. Het enige wat je hoeft te doen is al je zintuigen openzetten om het leven waar te nemen. Een bekeerling op de tweede rij nam het woord en sprak zalvend: ‘Je hoeft niet op zoek naar God, hij zoekt jou wel’. Als afvallige moest ik onmiddellijk toegeven dat dit een fraaie illustratie was van hetzelfde fenomeen.

Probeer de dingen in het leven dus minder af te dwingen en neem vooral (lichamelijk) waar wat er zich om je heen afspeelt. Je krijgt dan te maken met meer zinvolle toevalligheden dan je met al je denken kunt voorstellen. Je krijgt ermee de hoofdrol in je eigen actiethriller, waarin geweld het altijd aflegt tegen eindeloze liefde.