Vandaag is het de beurt aan de cel, die beslist niet van steen is. Cellen in ons lijf, of ze nu lichaamseigen zijn of logé, zijn heel gevoelige types. We hebben het van geen vreemden. Wij bezitten allemaal zo’n 37,2 biljoen van die minuscule dingetjes en noemen ze, bij elkaar opgeteld, ons lichaam. Als je onder een microscoop naar een cel kijkt treed je een fascinerende wereld binnen. Zij bezitten, stuk voor stuk, alle eigenschappen die je nodig hebt om te overleven. Zo heeft het een huidje, de celwand, die ervoor zorgt dat hij zich kan verdedigen voor gevaar van buitenaf en bescherming biedt aan zijn kostbare inhoud. Cellen zijn ook nog eens doorlaatbaar: er kunnen stofjes in en uit. Een cel kan de aanval inzetten en zichzelf verdedigen. Hij kan voedsel opnemen om in leven te blijven en later de afvalstoffen weer lozen. Een cel kan, door zich te splitsen, zorgen voor nageslacht en een groepje cellen bij elkaar kan samenklonteren en samen een taak uitvoeren. Er zit letterlijk volop leven in.

Ooit geweten, dat hier de kern van ons gevoelsleven al terug te vinden is ? Iedere cel beschikt over het vermogen om gevaar te signaleren en om de aanwezigheid van voedsel en andere cellen te ontdekken. Kleine antennes, tasters en voelers, zorgen daarvoor. Als er narigheid in de buurt is zorgt de cel voor een tijdelijke sluiting, het zegt: ‘Wegwezen hier!’ Als er voedsel in de buurt is gaan de deuren open: ‘Ernaartoe!’ Een soort mini-alarmpje, dat de noodzaak om te (over)leven kan waarborgen. Aan het alarm gekoppeld zit het vermogen om de ontvangen signalen in te kunnen schatten. Het leert ze op hun hoede te zijn of om juist om op avontuur te gaan. Hier ligt dus al de kiem van ons gevoelsleven, dat ons in staat stelt om te reageren op kansen en gevaar. Het maakt onderscheid tussen lust en onlust, tussen welbevinden en onwelbevinden, tussen pluis en niet-pluis. De cel beschikt dus over de kunst om emotionele kleuring te geven aan iedere waarneming. Er is de hele tijd leven in de brouwerij, het mechaniek van de tasters en voelers zorgt ervoor dat we de wereld kunnen beleven.

Een cel doet in het klein dus precies hetzelfde als een ‘hele’, levende mens. Iedere waarneming wordt door het hele cluppie samen vertaald in een gevoelde beweging: er naartoe of er vanaf. Pas daarna gaat je brein aan de slag, dat trouwens ook uit cellen bestaat. De gevoelde signalen bereiken in een tijd van een mum je verstand, je rede. Die maakt er vervolgens, in een flitsend één-tweetje met je lijf, chocola van: de waarneming wordt gekleurd, geordend en van een betekenis voorzien.

Cool, he? Vandaag is het de dag van de Cel. Een ode aan al die kleine vriendjes, die wat mij betreft ook wel eens gezien mogen worden.

ik maak vandaag ’n Cell-fie.