Terwijl het kattenluikje nog klappert horen we ze in de gang al miauwend aankomen. De ene luid en duidelijk, de andere meer ingetogen, bijna terloops. Tokyo en Nairobi komen uit hetzelfde nest, een boerderij op de Veluwe. We waren net aan de Netflix-serie Casa de Papel bezig en onder de indruk van twee stoere meiden in de serie, die deze schuilnamen droegen, gaven we de zusjes hun namen. Zodra ze de kamer binnenkomen zoeken ze ons op. Zonder zich af te vragen of het wel schikt springen ze op schoot om te worden aangehaald. Zij bepalen daarin de maat: genoeg is genoeg, want er moet natuurlijk ook nog gegeten worden. Wanneer de buiken gevuld zijn en de vachten gestreeld zoeken ze een warm plekje op en doen een dutje. Het gaat niet anders bij de kleinkinderen. Wanneer zij via de keukendeur (het kattenluikje past niet) binnenkomen laten zij ook direct van zich horen. Sommigen luid en duidelijk, anderen een beetje verlegen aan de hand van vader of moeder. Ze inspecteren de boel even goed en melden zich dan bij ons. Even op schoot zitten, even op je rug klimmen, even een tekening laten zien. Het is een goeie en snelle manier om te checken of jij nog dezelfde opa bent als de vorige keer. Ze denken er niet over na, ze hoeven geen vragenlijst door en bezondigen zich niet aan politiek. Zo zorgen ze, ongemerkt, voor hun eigen veiligheid. Hier is het goed.
Hoe anders wordt het als we werken! Dan hebben we opeens te maken met geschreven en vooral ook ongeschreven wetten: regeltjes hoe het hoort en vooral: hoe niet. Ons hoofd staat ertussen, en dat van de baas. Aanraken is, als we volwassen zijn, niet meer vanzelfsprekend. De bevestigende aanraking, of het nu een handdruk is, een knuffel of een schouderklop, zit in de gevarenzone. Veiligheid binnen handbereik maakt plaats voor potentiële onveiligheid. Omdat we het verschil niet meer kunnen voelen tussen iemand die ons gewoon aanraakt en iemand die ‘aan ons zit’ zijn we voortdurend op ons hoede. Wanneer je in het verleden te maken hebt gehad met een ongewenste aanraking kan iedere latere aanraking je lichaam doen verstijven, in sommige gevallen wel een leven lang. Vreselijk. Ook verhalen uit je omgeving of via de sociale media kunnen daarvoor zorgen. Fysiek contact noemen we tegenwoordig al gauw ongewenst. Het levert een levensbedreigende spagaat op: hoe vinden we nog veiligheid bij elkaar, nu iedere nadering potentieel onveilig is geworden? Juist omdat aanraken en nabijheid verdacht zijn geworden worden we met z’n allen steeds eenzamer en voelen we ons niet langer veilig. Het heeft ons in een houdgreep.
Laten we een voorbeeld nemen aan de katten en de kleinkinderen. Raak onbaatzuchtig aan en laat je aanraken. Natuurlijk: behoedzaam, vriendelijk, zonder (bij)bedoeling. Maar raak aan. Alleen zo ontwikkelen we het vermogen – en dat van onze kleinkinderen en katten – om weer te kunnen voelen wat veilig leven is.