Hoewel we behoorlijk verschillend zijn hebben we als mensheid één ding gemeen: we hebben allemaal een lichaam. Over aandacht voor dat lichaam hebben we niet te klagen. Nooit gehad, trouwens. Dat is ook niet zo gek, want zonder lichaam zouden we er niet zijn. Kijk eens naar de buitenkant. Aandacht genoeg. Met aandoenlijke inzet werken we ons in het zweet. We rennen, fietsen, zwemmen en tillen ons een ongeluk om er zo goed mogelijk uit te zien. Wie volgt er daarbij niet een bijpassend dieet of lifestyle-programma? Het is een hele industrie. Zo boetseren we ons lichaam tot een levensecht kunstwerk. Tattoos, waarmee we ons verhaal op het lichaam projecteren, vormen de bekroning. Al die inspanningen gaan niet onopgemerkt aan de wereld voorbij. Daar zorgen we wel voor met ons mobieltje, dat selfies maakt die we op sociale media gretig met elkaar delen.
Kijk ook eens naar de binnenkant. Daar treffen we, bij iedereen, een cocktail van gedachten, emoties en gevoelens. Wie zoekt er niet naar de perfecte work-life balans? Wie vraagt zich niet af hoe gebeurtenissen uit de jeugd hun sporen hebben achtergelaten in hun huidige leven? Heimelijk houden we er een ideaalbeeld op na hoe het leven zou kunnen zijn, hoe echt geluk er uit zou kunnen zien. Dat we daar in onze kritische ogen nog (lang) niet zijn zorgt voor een barre reis langs therapeuten, praatgroepen en zelfhulpboeken. Af en toe landen we even op een plekje, hijgen uit en hopen voor eventjes het geluk te hebben gevonden.
Stel je toch eens voor dat het ons zou lukken om niet meer (alleen) te kijken naar de buiten- of de binnenkant. Dat we ín ons lichaam zouden kruipen en het liefdevol zouden gaan bewonen? Dat we niet meer streven naar een ideale buitenkant of een perfecte binnenkant, maar in ons lijf ervaren hoe we daarmee verbonden zijn met de wereld? In de aanwezigheid van een ander vinden we veiligheid, verbinding en vertrouwen. We verliezen het soms ook weer met angst, verdriet of pijn tot gevolg. Iedereen krijgt z’n portie. Dat verlies gaat gepaard met eenzaamheid. Hoe kunnen we weer contact krijgen met de kudde en opnieuw veiligheid, verbinding en vertrouwen ervaren? Ons lichaam, met al zijn zintuigen, speelt daarin een hoofdrol. Speciale aandacht gaat uit naar de moeder van alle zintuigen, de tastzin, het aandachtsgebied van de haptonomie. Hoewel haar kinderen, met name zien en horen, de meeste herrie maken trekt de tastzin achter de schermen nog altijd stevig aan de touwtjes. Tastzin zorgt ervoor dat we ons kunnen verbinden en tegelijkertijd op eigen benen kunnen staan.
Mooi toch?