Opa Elbers, de vader van mijn vader, had een meubelfabriek aan de rand van Rotterdam. In de fabriek werden bijzondere meubelen gemaakt die werden gebruikt in ziekenhuizen en laboratoria. Opa was daar ooit begonnen als boekhouder en had tijdens de Tweede Wereldoorlog de fabriek zo goed en zo kwaad als het kon draaiend gehouden toen de Joodse eigenaar van de fabriek met zijn familie door de Duitsers gevangen was genomen. Gelukkig kwamen zowel de Joodse familie als de fabriek ongeschonden uit de oorlog. Toen de eigenaar jaren later overleed nam opa het bedrijf over van diens erfgenamen. Als kind logeerde ik graag bij mijn opa en oma, die boven de fabriek woonden. Ik vond het spannend in het stille, deftige kantoor van mijn opa en keek vol bewondering hoe hij geconcentreerd aan de slag was met zijn rekenmachine. Bij iedere berekening ratelde het mysterieuze apparaat. ‘Wat fijn, zo’n machine’, zei ik tegen opa. ‘Zo hoef je eigenlijk nooit meer iets zelf uit te rekenen’. Opa keek me aan en glimlachte. ‘Je mag zo’n apparaat eigenlijk alleen gebruiken als je ook zelf weet wat er ongeveer uit zou moeten komen’, legde hij uit. ‘Een nulletje teveel of te weinig kan echt voor grote problemen zorgen’.
Dinsdagavond laat reed ik met de jarige mevrouw Elbers terug uit Groningen, waar ik twee dagen had gewerkt. Na werktijd aten we bij goede vrienden, die in een schattig dorpje ten oosten van Groningen wonen. Ik had de auto gestart en wilde wegrijden. De navigatie haperde. Het schermpje vroeg of ik even geduld wilde hebben, maar bleef vervolgens eindeloos ronddraaien: er was geen navigatie beschikbaar. Ik moest direct aan mijn opa denken. In het pikkedonker de terugweg vinden zonder te weten waar je precies bent: hij zou erom hebben gegrinnikt. De jarige heeft me gered met Google Maps. Ik besefte me opeens hoezeer we afhankelijk zijn geworden van apparaten en hoe die stiekem ook iets van ons hebben afgepakt. Zeg nou zelf. Voor de weersverwachting kijken we op Buienradar, onze hartslag lezen we af op een horloge. Contact onderhouden we via sociale media, mijn kinderen schrikken als ik ze bel. Winkelen doen we digitaal en de boodschappen scannen we en rekenen ze zelf af bij een onbemande kassa. We kunnen alles zelf (denken we) en raken toch vaak in de war (voelen we). De wereld ligt aan onze voeten en toch kijken we vaak niet verder dan 60 cm, de afstand tussen onze ogen en het scherm.
Note to self: beste Eric, kijk verder dan je mobiel. Jij kunt namelijk ook voelen of het gaat regenen. Je kunt horen hoe het echt met iemand gaat. Kijk niet naar de houdbaarheidsdatum of de melk nog goed is, maar gebruik je neus. Stuur gerust berichtjes naar zieken, maar raak ze ook aan. Dat is nog heilzamer. Vertrouw niet op je apparaten, maar op je lijf en gebruik het. Die navigatie hapert namelijk nooit. Opa had het je nog zo gezegd.