Hoewel het nog zeven uur moest worden, die ochtend in Spanje, prikte het zonnetje al voorzichtig door de wolken. De marathon van Barcelona stond op het punt om te beginnen. Twee dagen voor de start hadden we ons intrek genomen in een klein vakantiehuisje dat voor de gelegenheid was gehuurd voor de complete staf, naast vrouw en schoonouders bestaande uit mijn twee grootste fans Sam Elbers (2) en Charlie Elbers (5). Vlak voor de start zag ik een jonge vrouw met een kordate paardenstaart en ik besloot direct dat zij de haas zou worden. Mijn strategie was simpel: ik had al vaker een halve marathon gelopen en verzon dat dit er gewoon twee halve waren. Nog voor de eerste bocht raakte ik mijn haas kwijt en ik was ‘on my own’. Tot halverwege was er niets aan de hand en, conform plan, begon ik weer met kilometer één. Deze mindfuck hield stand tot kilometer dertig, toen mijn lichaam opeens begon te protesteren. Er kwam een lichte misselijkheid op en mijn benen deden zeer. Er kwamen geen verheffende gedachten meer op en ik voelde me opeens ontzettend eenzaam. Toen ik bij kilometerpaal 37 mijn aanhang zag staan liepen de tranen over mijn wangen. Charlie, die er rotsvast van overtuigd was dat ik zou winnen, zwaaide enthousiast met haar vlaggetje. De Ramblas kwamen in beeld. Nog vijf kilometer schuin omhoog. Een Fransman met darmklachten klampte aan, ik was zo blij om hem te ontmoeten en zag dat het wederzijds was. Samen werkten we ons over de finish. Geen spoor overigens van mijn fans, die hadden besloten nog net te kunnen lunchen voor ik de finish zou bereiken. Uitgeput belde ik mijn moeder.

Lange tijd dachten wetenschappers dat veerkracht een persoonlijke eigenschap was, een karaktertrek of een kwaliteit. Natuurlijk helpt het om af en toe eens even op je tanden te bijten als je op de proef wordt gesteld. Doorzetten, volhouden, van geen wijken weten. Maar inmiddels zijn geleerden het erover eens: veerkracht is geen eigenschap; het geheim zit in de aanwezigheid van een ander. Voor mij waren dat tijdens de Spaanse beproeving de paardenstaart, mijn dochter Charlie en de Fransman. Onderzoekers uit Vancouver volgden kansloze kindertjes in achterstandswijken en ontdekten dat zij, die zich gesteund wisten door een oma, een aardige buurman of een betrokken leraar de narigheid vaker konden ontstijgen dan de anderen. Best bijzonder dat Frans Veldman, de latere grondlegger van de haptonomie, die ontdekking al veel eerder deed. De eenzaamheid, die vaak het gevolg is van narigheid, neemt af door de warme nabijheid van een ander. Laten wij wat vaker die ander zijn.