Stel je toch voor dat je moet kiezen wat er leuker is: vader worden of opa? Ik zou het je niet kunnen zeggen. Het is met geen pen te beschrijven, hoe kinderen met hun komst je leven op z’n kop zetten. Hoe ze ‘t hele huis naar baby laten ruiken en in staat zijn om – iedere keer weer – moeiteloos het diepste stukje van je hart te raken. Steeds als je denkt: ‘mooier dan dit kan het niet worden’ komen ze weer met wat nieuws en de betovering neemt verder toe. De komst van kleinkinderen bracht me in één beweging terug naar die tijd. Opnieuw die zoete lucht in huis, verworden tot een dromerige cocon, waarin eten, slapen en kroelen het hoofdgerecht vormen. Hartverwarmend is het om die stoere zonen te zien smelten door hun hummeltje en hoe zij een hele andere kant van zichzelf ontdekken.

‘k Was wel, eerlijk gezegd, een beetje vergeten hoe dat kleine spul, ietsje ouder, twentyfour/seven in de weer is. Nauwelijks wakker gaan ze al aan de slag en om pas te stoppen als ze weer in bed worden gelegd. Mijn hemel. Neem de plastic sleutelbos. Die is er om in je mond te stoppen, om mee te rammelen, om op het hoofd van je zusje te slaan en om hem, als je er genoeg van hebt, achteloos op de grond te gooien. Hetzelfde lot wachten de knuffel, de afstandsbediening en de kattenbak. Met behulp van hun tastzin leren ze de wereld kennen. Hard, zacht? Groot, klein? Warm, koud? Veilig, onveilig? Je hoeft niet eens goed te kijken om te zien hoe al die ontdekkingen van invloed zijn op hun gemoedstoestand. Ze kunnen, kind of kleinkind, zowel schaterlachen als hartverscheurend huilen. Daarna? Repeat. De ontdekkingstocht gaat verder. Zonder na te denken ‘weten’ ze wat goed voelt en wat niet en gaan ze ernaartoe of ervan af. Het maakt ze blij, vitaal en veerkrachtig. Leerzaam.

Confronterend ook. Waar bij kinderen de ruimte tussen tastzin en gemoedstoestand minimaal is, is die bij volwassenen groter. Wij weten immers ‘met ons hoofd’ hoe het hoort; houden rekening met de omgeving en laten ons ook nog eens meevoeren door onze gedachten en onze oordelen. Zonde, eigenlijk. Het verwijdert ons van het lichaam dat nooit liegt. Laten we dus goed naar dat kleine spul blijven kijken. Zij weten nog wat betovering is, of die betovering zich nu richt op hun vader of hun opa.